19085 |
liegen |
liegen:
leege (L269p Blerick)
|
liegen [SGV (1914)]
III-3-1
|
22555 |
liegen (kaartspel) |
liegen:
leege (L269p Blerick)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17647 |
lies |
lies:
lees (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
lies (L269p Blerick),
lieze (L269p Blerick)
|
lies [SGV (1914)] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24343 |
lieveheersbeestje |
lieveherebeestje:
levehierebiesje (L269p Blerick),
oliebeestje:
oaliebiesje (L269p Blerick),
oliebiesje (L269p Blerick)
|
lieveheersbeestje [DC 49 (1974)], [Roukens 03 (1937)]
III-4-2
|
17816 |
liggen |
liggen:
ligge (L269p Blerick)
|
liggen [SGV (1914)]
III-1-2
|
24485 |
liguster |
liguster:
liguster (L269p Blerick)
|
De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
(de) koningskop laten zien:
(de koe) lyt dǝ kø̄neŋskop zēn (L269p Blerick),
het rood laten zien:
(de koe) lyt ǝt rut zēn (L269p Blerick),
rooien:
rōi̯ǝ (L269p Blerick)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|
20464 |
lijkbidder |
aanzegger:
aonzegger (L269p Blerick),
dodenbidder:
doëjebaejer (L269p Blerick),
doodsbidder:
doedsbaejer (L269p Blerick),
lijkbidder:
zijn aanzeggers
lijkbidders (L269p Blerick),
lijkenbidder:
liekebèjers (L269p Blerick)
|
het overlijden aanzeggen; wat is de benaming voor de persoon die dat deed? [VC 30 (1964)] || lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
20186 |
lijkstro |
lijkstro:
van het bed op het stroe
līēkstroe (L269p Blerick)
|
lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
22329 |
lijn waar het spel begint |
streep:
streep (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
De lijn waar bepaalde spelen beginnen [meet, mark, schreef, schram, erke, aanbrak, ambrok, lambrak, doodmeet]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|