e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijnzaad, vlaszaad vlaszaad: vlas˲zǭt (Blerick) Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijnzaadpap lijnpapje: linpɛpkǝ (Blerick) De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59] I-5
lijsterbes duivelskral: -  duuvelskrallen (Blerick), koeg: de witte balletjes  koegen (Blerick), lijsterbes: -  liesterbes (Blerick) lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)] III-4-3
likken lekken: lekke (Blerick), oplekken: oplekke (Blerick) likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)] III-2-3
limburgse kaas stinkkaas: Syst. WBD  stinkkiës (Blerick) Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)] III-2-3
limburgse klei kleefaarde: klɛfē̜rt (Blerick), kleefgrond: klēfgroŋk (Blerick), klei: klęi̯ (Blerick), leem: lęi̯m (Blerick), löss: lø̜s (Blerick) Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33] I-8
limonade limonade: limenaat (Blerick), limenade (Blerick), limonade (Blerick) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] III-2-3
lindeblad lindeblad: linjeblaad (Blerick) lindeblad [SGV (1914)] III-4-3
liniaal liniaal: liniaal (Blerick, ... ), linjaal (Blerick), meetlat: maetlat (Blerick), rij: rei (Blerick) een dunne rechte lat met een maatverdeling om er lijnen langs te trekken [liniaal, linie, regel, regelet] [N 90 (1982)] || liniaal [SGV (1914)] III-3-1
linkerachterkwartier links achterkwartier: leŋks axtǝrkǝtēr (Blerick), links achteruier: leŋks axtǝryi̯ǝr (Blerick) Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b] I-11