e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lopen lopen: laope (Blerick, ... ), loupen (Blerick), lôôpe (Blerick), B.v. hae löp hel.  loupe (Blerick) lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
lork lariks: larik (Blerick) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losgetuigd leiden leiden: lęi̯ǝ (Blerick) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10
losse linnen halsboord boordje: börtje (Blerick), böördje (Blerick), kraag: kraag (Blerick) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet manchet: manchet (Blerick), manchette (Blerick) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3
losse paal met draad sluitpaal: slūtpǭl (Blerick) Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8] I-8
losse plankbrug losse planken erover: losse plenk der euver (Blerick), vlonder: vlonder (Blerick), vonder: vonder (Blerick) een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)] || vlonder (vonder) [SGV (1914)] III-3-1
losse voerbak voor runderen koebak: (mv)  kubakǝ (Blerick), trog: trōx (Blerick) Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.] I-6
losse zak onder de rok buidel: buul (Blerick, ... ) tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
loteling geloot (volt.deelw.): hae haet geloêt (Blerick), loteling: loĕteling (Blerick) iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)] III-3-1