17817 |
lopen |
lopen:
laope (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
loupen (L269p Blerick),
lôôpe (L269p Blerick),
B.v. hae löp hel.
loupe (L269p Blerick)
|
lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24674 |
lork |
lariks:
larik (L269p Blerick)
|
De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
34008 |
losgetuigd leiden |
leiden:
lęi̯ǝ (L269p Blerick)
|
Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c]
I-10
|
18697 |
losse linnen halsboord |
boordje:
börtje (L269p Blerick),
böördje (L269p Blerick),
kraag:
kraag (L269p Blerick)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
manchet (L269p Blerick),
manchette (L269p Blerick)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33729 |
losse paal met draad |
sluitpaal:
slūtpǭl (L269p Blerick)
|
Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8]
I-8
|
21218 |
losse plankbrug |
losse planken erover:
losse plenk der euver (L269p Blerick),
vlonder:
vlonder (L269p Blerick),
vonder:
vonder (L269p Blerick)
|
een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)] || vlonder (vonder) [SGV (1914)]
III-3-1
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
koebak:
(mv)
kubakǝ (L269p Blerick),
trog:
trōx (L269p Blerick)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
buidel:
buul (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21738 |
loteling |
geloot (volt.deelw.):
hae haet geloêt (L269p Blerick),
loteling:
loĕteling (L269p Blerick)
|
iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)]
III-3-1
|