e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middagmaal middageten: middaageate (Blerick), middigaite (Blerick) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
middelvinger middelvinger: middelvinger (Blerick), middenvinger: middevinger (Blerick) Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)] III-1-1
middendeel van het paard lijf: līf (Blerick) De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9
middenpad middenpad: middepaad (Blerick) De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenrif middelrif: middelrif (Blerick) Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middelrif, middelvlies). [N 84 (1981)] III-1-1
middenschip schip: et scheep van de kerk (Blerick) De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)] III-3-3
midvoor middenvoor: middeveur (Blerick), midvoor: midveur (Blerick) Midvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
mier aamzeik: aamzeik (Blerick, ... ), aomzeik (Blerick), mier: mieren (Blerick), idiosyncr.  miere (Blerick), zeikdempel: zeikdumpel (Blerick), idiosyncr.  zékdimpels (Blerick), zwarte zeikdempel: zwarte zeikdumpel (Blerick) mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)] || mier, alg. [DC 43 (1968)] || mier, zwarte [DC 43 (1968)] || mier. De algemene benaming? [N102 (1998)] || zwarte huismier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)] III-4-2
mierenei aamzeikeitje: aomzeikeike (Blerick), zeikdempeleitje: idiosyncr.  zékdimpeleike (Blerick) mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenhoop mierenbocht: idiosyncr.  mierebòch (Blerick), mierennest: meerenest (Blerick), zeikdempelenbocht: idiosyncr.  zekdimpelebòch (Blerick) mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)] III-4-2