23408 |
offerblok |
offerblok:
offerblok (L269p Blerick)
|
Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23409 |
offergeld |
offergeld:
offergeld (L269p Blerick)
|
Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
eventjes:
efkes (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
ogenblikje:
augemblikske (L269p Blerick),
ougenblikske (L269p Blerick),
tijdje:
⁄n tiedje (L269p Blerick)
|
een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
noot:
neut (L269p Blerick),
noot (L269p Blerick),
-
noot (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick),
walnoot:
-
walnoot (L269p Blerick)
|
noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] || okkernoot [DC 17 (1949)] || okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)]
I-7
|
23227 |
oksaal |
koor:
koer (L269p Blerick)
|
Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
oksel:
oksel (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20547 |
olie |
olie:
oalie (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
sla-olie:
sla-aolie (L269p Blerick)
|
olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20701 |
oliebol |
nonnenvottenbol:
Syst. WBD Nonnevotteböl = speciaal Sittards gebak in de vorm van een krakeling wat in Sittard gebakken wordt met vastenavond.
nonnevotteböl (L269p Blerick),
oliebol:
Syst. WBD
olieböl (L269p Blerick)
|
Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
30614 |
olieverf |
olieverf:
ǭli[verf] (L269p Blerick)
|
Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.]
II-9
|
17916 |
omarmen |
omarmen:
umerme (L269p Blerick),
spannen:
spanne (L269p Blerick)
|
omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|