20056 |
oostindische kers |
oostindische kers:
idiosyncr.
oostindiese kers (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
stinkertjes:
idiosyncr.
stenkerkus (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
[N 92 (1982)]Oostindische kers (tropaeolum majus nana). De bladeren zijn roodachtig met 5 zeer stompe hoeken, ze zijn iets grijsgroen. De kelk is geel. De kroonbladeren zijn oranje tot lichtgeel, aan hun voet met franje. De onrijpe vruchten worden in azijn ingemaakt, [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
24868 |
oot |
puin:
-
puinen (L269p Blerick)
|
oot [wilde haver] [DC 30 (1958)]
III-4-3
|
23198 |
op bedevaart gaan |
bedevaart gaan:
bievaart gaon (L269p Blerick),
met de processie meegaan:
ps invuller twijfelt over het antwoord!
mèt de precèssie meigaon ? (L269p Blerick),
ter bedevaart gaan:
ter beijvaart gaon (L269p Blerick),
ter bäevert gaon (L269p Blerick),
ter bèvaart gaon (L269p Blerick),
ter béévaart gaon (L269p Blerick)
|
Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
25358 |
op de borrel gaan |
schatten:
(naar het gewicht en de dikte van het spek wordt) gǝsxat (L269p Blerick)
|
Voordat een varken geslacht wordt, komen de buren het prijzen in de hoop op een borrel te worden getrakteerd. Ook komt het voor dat dit gebeurt, als het varken gedood is. Soms blijven de inspanningen die men zich voor de borrel moet getroosten beperkt tot wat prijzende woorden, soms helpt men even mee het varken op de grond te trekken of het dier vast te houden, zodat de slachter het de keel kan doorsnijden. [N 28, 4]
II-1
|
17935 |
op de loop gaan |
ertussenuit knijpen:
dr tössenoëtkniepe (L269p Blerick),
op de loop gaan:
op de luip gaon (L269p Blerick),
oppe luip goan (L269p Blerick)
|
op de loop gaan [SGV (1914)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21692 |
op de markt verkopen |
slijten:
sliëte (L269p Blerick)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17966 |
op de schouder zitten |
op de buikas zitten:
op den boekas zette (L269p Blerick),
op de rug zitten:
beej vader op de poekas zitte (L269p Blerick),
beej vader op de ruk zitte (L269p Blerick),
Vader, wilt geej mich ens op de rök zette
beej vader op de rök zitte (L269p Blerick)
|
rug: op de rug zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17949 |
op de tenen lopen |
op de tenen lopen:
op de tiene laope (L269p Blerick),
op de tie͂n laope (L269p Blerick),
op de tiênen (L269p Blerick),
op de tiëne loupe (L269p Blerick),
op eieren lopen:
op eier laope (L269p Blerick)
|
lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22682 |
op de vingers fluiten |
fluiten:
fluite (L269p Blerick),
fluiten (L269p Blerick)
|
Op de vingers fluiten [schuffelen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
33218 |
op een hoop gooien |
op een hoop schuddelen:
ǫp ęi̯nǝn hǫu̯p sxø̜dǝlǝ (L269p Blerick)
|
Het uitstorten van de aardappelen in de kuil. [N 12, 29; monogr.]
I-5
|