e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pacht? kerkenpacht: kerkepach (Blerick) pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)] III-3-1
pachtboer pachtboer: paxbūr (Blerick) Halfer e.d. vanwege de helft, die de pachter van de oogst kon behouden. [S 27; Wi 2; monogr.; add. uit A 10, 2bI] I-6
pachten pachten: paxtǝ (Blerick), verpachten: verpachte (Blerick) [S 27; monogr.]pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)] I-6, III-3-1
pad pad: ped (Blerick), päd (Blerick) pad [DC 07 (1939)] || pad (dier) [SGV (1914)] III-4-2
pad, paadje pad, paadje: paedje (Blerick), pààd (Blerick), (dies ped).  paad, pêd (Blerick), zandpad, zandpaadje: zandpaedje (Blerick) een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] || pad, paden (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
paddestoel (alg.) paddestoel: peddestool (Blerick), peͅdəstô.l (Blerick), idiosyncr.  paddestoel (Blerick) paddestoel [RND], [SGV (1914)] || Paddestoel met hoed in het algemeen (kamperoen). [N 92 (1982)] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf ongezonde dikte: ongezonde diekte (Blerick), opgeblazen (dik): opgeblaoze (Blerick, ... ), opgeblazen lijf: opgeblaoze lîef (Blerick), poesterig: poesterig (Blerick) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
paillette paillette (fr.): pallette (Blerick) een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 86 (1981)] III-1-3
pak slaag pak slaag: pak slaeg (Blerick), pak smeer: um pak smaer gaeve (Blerick), rammel: rammel (Blerick), smeer: smaer (Blerick), zwens: zwens (Blerick) Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)] || pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] III-1-2
pak, kostuum pak: ein nie pak (Blerick), pak (Blerick, ... ) Je moet een nieuw pak kopen. [DC 41 (1966)] || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || pak [SGV (1914)] || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)] III-1-3