e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pikhouweel bik: bek (Blerick), pikhouweel: pekhǫwiǝl (Blerick) Houwwerktuig met lange steel en twee armen. Een van de armen heeft een beitelvormig uiteinde, de andere loopt uit in een punt. Zie ook afb. 14c. [N 30, 19c; monogr.] II-9
pikkeling, zwad met een slag afgepikt slag: slāx (Blerick) Hoeveelheid graan die men met één slag afpikt; vergelijk het lemma ''zwad, houw'' (3.1.4) in aflevering I.3. De enqu√™tes van Goossens hebben voor dit begrip niet veel opgaven opgeleverd; de vraag uit N 15, 16 levert slechts indirect materiaal op voor het begrip "pikkeling". Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf.' [A 23, 16.1a; L 48, 34.1a; Lu 1, 16.1a; Lu 2, 34.1a; monogr.; add. uit N 15, 16e; JG 1a, 1b, 1c, 2c] I-4
pilaar pilaar: pilaer (Blerick) Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
pink pink: peŋk (Blerick), pink (Blerick, ... ) Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] || Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)] I-11, III-1-1
pinkelen pinkelen: pinkele (Blerick) Het spel waarbij een stokje dat aan beide kanten aangepunt is, met een langere stok omhoog- en weggeslagen wordt [kiskassen, kallen, pinkelen, pinkeren, giezen, klink spelen, -doen, -slagen, hillen, lillen, kisslagen, kissen]. [N 88 (1982)] III-3-2
pinksterbloem paardebloem: -  paerdebloom (Blerick), pinksterbloem: peŋkstǝrblōm (Blerick), -  pinksterbloom (Blerick, ... ) Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] || pinksterbloem [DC 17 (1949)] I-5, III-4-3
pinksteren pinksteren: pinkstere (Blerick) Pinksteren [SGV (1914)] III-3-3
pint, maat van 0,5 liter pint: pint (Blerick) de maat die een inhoud aangeeft van 0,5 liter [snelleke, pint, schopje, schep, wup, leers] [N 91 (1982)] III-4-4
pioen pioen: -  pijoen (Blerick), pioen (Blerick), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  pioen (Blerick), stokroos: -  stokroëze (Blerick), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  stokroes (Blerick) [DC 17 (1949)]Pioen (Paeonia officinalis L.) [DC 17 (1949)] I-7, III-2-1
pissebed kelderrat: kelderrat (Blerick, ... ), oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  kelderrat (Blerick), keldervarkentje: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  kelderverkske (Blerick), pissebed: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  pissebed (Blerick) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2