e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prentbriefkaart aanzichtkaart: ansichkaart (Blerick), anzichkaart (Blerick), postkaart: postkaart (Blerick) een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)] III-3-1
pret, schik schik: schik (Blerick, ... ) [schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || schik [SGV (1914)] III-1-4
preuts preuts: preuts (Blerick) preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)] III-2-2
priem priem: prēm (Blerick) Spits stalen werktuig met een houten handvat dat dient om gaatjes in het hout te steken op plaatsen waar een spijker of schroef moet worden bevestigd. Zie ook afb. 93. De priem wordt door de klompenmaker gebruikt om er koppelgaatjes mee te maken in de zijkant van klompen. Zie ook het lemma ɛkoppelgaatjeɛ in de paragraaf over de vaktaal van de klompenmaker.' [N 53, 183b; N 97, 110a; A 32, 2; monogr.] II-12
priemen nagelen: (enk)  nāgǝl (Blerick) De twee pennen aan de uiteinden van het metselkoord waarmee het tijdens het metselen wordt vastzet. De priemen worden ook gebruikt om het koord na gebruik op op te rollen. Zie ook afb. 4. Volgens de invuller uit Q 121c worden thans met de toepassing van profielen geen priemen meer gebruikt. In P 176 noemde men het spannen van het metselkoord met behulp van de priemen: 'de koord opsteken' ('dǝ kōt˱ ǫpstēkǝ'). In L 291 gebruikte men geen priemen, maar zette men het metselkoord met behulp van vierduimse spijkers vast. [N 30, 14b; monogr.] II-9
priester priester: preester (Blerick) priester [SGV (1914)] III-3-3
priesterkoor priesterkoor: priesterkoer (Blerick) Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)] III-3-3
priestersteek met ronde luifel steek: staek (Blerick) priestersteek met ronde luifel [N 25 (1964)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: pri:zə (Blerick) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pindraad: pendrǭt (Blerick), prikkeldraad: prekǝldrǭt (Blerick) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8