30687 |
puimsteen |
puimsteen:
pø̜jmstęjn (L269p Blerick)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
18110 |
puistjes |
brobbeltjes:
bruubelkes (L269p Blerick),
puisten:
puus (L269p Blerick),
puistjes:
puuskes (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18693 |
pullover |
pullover:
pullover (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
vest:
vest (L269p Blerick)
|
pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21479 |
punaise |
punaise (fr.):
punéés (L269p Blerick),
punaisetje (fr.):
penaeske (L269p Blerick),
pinaiske (L269p Blerick)
|
een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
punt:
pønt (L269p Blerick)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
25014 |
punt, stip |
punt:
n⁄ punt (L269p Blerick),
punt (L269p Blerick)
|
een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)]
III-4-4
|
18615 |
puntmuts |
puntmuts:
puntmuts (L269p Blerick)
|
puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17594 |
pupil |
pupil:
pupil (L269p Blerick)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25038 |
purper, paarsrood |
purper:
pörper (L269p Blerick)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33635 |
putemmer |
putemmer:
pøteͅi̯mər (L269p Blerick)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|