23403 |
relikwie |
relikwien:
relekwieje (L269p Blerick)
|
De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23404 |
relikwiekastje |
relikwienkast:
relekwiejekas (L269p Blerick)
|
Het kastje waarin relikwieën bewaard worden, reliekschrijn. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21358 |
rente |
interest:
intres (L269p Blerick),
rente:
rinte (L269p Blerick)
|
rente [SGV (1914)] || Rente [intrest?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21359 |
rentenier |
rentenier:
rinteneer (L269p Blerick)
|
rentenier [SGV (1914)]
III-3-1
|
21892 |
rentenieren |
rentenieren:
renteneere (L269p Blerick)
|
leven van de inkomsten van je goederen of kapitaal [heren, rentenieren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21360 |
rentmeester |
rentmeester:
rintmeister (L269p Blerick)
|
rentmeester [SGV (1914)]
III-3-1
|
25095 |
repareren |
oplappen:
oplappe (L269p Blerick)
|
repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24548 |
reseda |
reseda:
idiosyncr.
reseda (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
idiosyncr. Additie bij vraag 139: woord wordt ook gebruikt i.p.v. menselijk achterwerk: diene reseda
reseda (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick)
|
[N 92 (1982)] [N 92 (1982)]resada [N 92 (1982)] || Reseda (reseda odorato). Een 20 tot 60 cm grote plant. De stengels groeien rechtop en zijn sterk vertakt; de bladeren zijn dubbel veerspletig; de bloemen groeien in trossen, met 6 gespleten kroonbladeren, lichtgeel van kleur en reukloos. De vruchten zijn [N 92 (1982)], [N 92 (1982)]
I-7, III-4-3
|
20559 |
rest in het glas |
klatsje:
kletske bear (L269p Blerick),
kletske beer (L269p Blerick)
|
restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24294 |
restant insecten |
wijfje:
wiefke (L269p Blerick)
|
meikever, wijfje [DC 18 (1950)]
III-4-2
|