e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roek kraai: krei (Blerick) Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] III-4-1
roep- en lokwoord voor de eend eend: ē̜nt (Blerick), ɛŋk (Blerick) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de gans gans: gans (Blerick) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge eend eend: ē̜nt (Blerick), ɛŋk (Blerick), eendje: ē̜ntjǝ (Blerick), jonge eend: joŋǝ ē̜nt (Blerick) [VC 14, 2s -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge gans gansje: gɛnskǝ (Blerick), jonge gans: jōŋ gans (Blerick) [VC 14, 2q (r] I-12
roep- en lokwoord voor de kip hoen: hōn (Blerick), kip: kip (Blerick), kip, kip: kip, kip (Blerick), tuut, tuut: tyt, tyt (Blerick), tuut, tuut, tuut: tyt, tyt, tyt (Blerick) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de koe bonte: bonte (Blerick), koe: ku (Blerick), marie: mari (Blerick), rode: rōi̯ǝ (Blerick), zwarte: zwarte (Blerick) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor een big bag: bak (Blerick), big: bex (Blerick), kier: kir (Blerick), kuus, kuus, kuus: kys, kys, kys (Blerick), kuusje: kuskǝ (Blerick) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kalf kalf: kalf (Blerick), muk: møk (Blerick), mup: mø̜p (Blerick) Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r] I-11
roep- en lokwoord voor het kuiken kip, kip, kip: kip, kip, kip (Blerick), kuiken: kȳkǝ (Blerick), tiet, tiet, tiet: tit, tit, tit (Blerick) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12