e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rusthuis oudemannenhuis: aldmannehoês (Blerick), altmannehoes (Blerick), oudemannetjeshuis: alde menkeshōēs (Blerick) een instelling waar oude mensen kunnen wonen en/of verzorgd worden [oude-mannenhuis, pekenshuis] [N 90 (1982)] III-3-1
ruw schraal: schraol (Blerick) Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw, hard hard: herd (Blerick), ruw: rioe (ien) (Blerick), roow (Blerick) ruw [SGV (1914)] || zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruw, ruig ruig: rueeg (Blerick), ruw: roe(w) (Blerick) ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)] III-4-4
ruwe stenen zonnebakken stenen: zǫnǝbakǝ stęjn (Blerick) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
sabbelen sabbelen: sabbele (Blerick), zoebelen: soebele (Blerick), zoebele (Blerick) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
sacramentshuisje sacramentshuisje: sacramentshuuske (Blerick) Het sacramentshuisje, een vrijstaande of in de muur uitgespaarde kast waarin de geconsacreerde Hosties bewaard worden. [N 96A (1989)] III-3-3
sacristie sacristie: sacristie (Blerick) Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)] III-3-3
salamander salamander: salamander (Blerick) salamander [DC 07 (1939)] III-4-2
salueren salueren (<fr.): salueren (Blerick) groeten van soldaten (salueren) [N 102 (1998)] III-3-1