e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snuit van de wagen snuit: snut (Blerick) De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d] I-13
snurken snurken: snorke (Blerick), snörke (Blerick), snörken (Blerick) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
soda soda: sōdā (Blerick, ... ) de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)] III-2-1
soep soep: soep (Blerick), Syst. WBD  soep (Blerick) soep [SGV (1914)] || Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soep van ingewanden vleessoep: Syst. WBD  vleischsoep (Blerick) Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)] III-2-3
soepvlees soepenvlees: soepevleis (Blerick), soepvlees: soepvleis (Blerick) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
sok sok: ik laup altiet op mien zök as ik thoes bin (Blerick), ik loup altiëd op mien sök as ik thoes bin (Blerick), ik loup thoës altied op de zök. Mien vrouw breid dao den niej veut aan (Blerick), sok (Blerick, ... ), zok (Blerick) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)] III-1-3
sokophouder sokkenhouder: sokkenhalder (Blerick, ... ) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: səldo.t (Blerick) soldaat [RND] III-3-1
soldaatjes krapjes: Syst. WBD  krepkes (Blerick) Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)] III-2-3