18158 |
stelpen van bloed |
stelpen:
blood stölpe (L269p Blerick),
stulpe (L269p Blerick)
|
Stelpen van bloed (struppen, stuffen, stulpen, stelpen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22367 |
stelt |
stelt:
stelt (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
Elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21602 |
stemmen |
stemmen:
stumme (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick)
|
zijn stem uitbrengen bij verkiezingen [stemmen, doppen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25596 |
stempel |
m.b.-stempel:
m.b.-stempel (L269p Blerick)
|
Stempel of ander gereedschap waarmee de bakker een merk in het deegbrood drukt voordat het de oven of de rijskast ingaat. Het stempel kan de firmanaam, de broodsoort of het gewicht aangeven. Volgens de informant van L 270 bevatten de stempels op het roggebrood de initialen van de bakker in een cirkel of een ovale vorm. En volgens de informant van L 312 werden vroeger stempels met een ster gebruikt die duidden op brood van gemengde bloem en stempels zonder ster die ongemengd brood aangaven. Zie ook afb. 20. [N 29, 41; N 29, 42; monogr.]
II-1
|
21487 |
stempelen |
stempelen:
stempele (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick)
|
het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22663 |
stemvork |
stemvork:
stømvoͅrk (L269p Blerick),
stømvøͅrk (L269p Blerick),
støͅmvoͅrk (L269p Blerick)
|
Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
19893 |
stenen omheining |
baie:
bad (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
muur:
mōor (L269p Blerick)
|
een schutting of omheining van steen (schans, schrans, beer) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
20062 |
ster van bethlehem (campanula isophylla moretti) |
ster van bethlehem:
idiosyncr.
ster van Betlehem (L269p Blerick)
|
Ster van Bethlehem (campanulla isophulla alba) (kampanulla, valse edelweiss). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20323 |
sterven |
doodgaan:
doejət gāōn (L269p Blerick),
dūət ˃gōn (L269p Blerick),
kapotgaan:
kepotgaon (L269p Blerick),
kǝpot˲gǭn (L269p Blerick),
sterven:
sterve (L269p Blerick),
stɛrvə (L269p Blerick),
maar hae störf.
sterven (L269p Blerick)
|
Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] || sterven van een mens [N 38 (1971)]
I-11, III-2-2, III-4-2
|
24822 |
sterven van een plant |
kapot gaan:
kepot gāōn (L269p Blerick),
(die plant geit kepot).
kepot gaon (L269p Blerick)
|
sterven van een plant [N 38 (1971)]
III-4-3
|