21252 |
stoomboot |
stoomboot:
stoamboot (L269p Blerick)
|
stoomboot [SGV (1914)]
III-3-1
|
34577 |
stootring |
as:
as (L269p Blerick),
holten as:
holtǝn as (L269p Blerick)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|
19397 |
stop |
stop:
stop (L269p Blerick)
|
Voorwerp dat een wastafel afsluit om te voorkomen dat het water wegloopt (stop, stopsel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19698 |
stop voor fles of kruik |
stop:
stop (L269p Blerick)
|
stop [SGV (1914)]
III-2-1
|
32330 |
stop, tapkraan |
kraan:
krān (L269p Blerick),
stop:
stǫp (L269p Blerick)
|
De, volgens respondenten uit Horst (L 246), Broekhuizenvorst (L 0247), Venlo (L 271) en Beesel (L 300), van kurk vervaardigde stop, die ter afsluiting in het tapgat wordt geslagen. Wanneer het houten vat wordt aangeslagen, wordt de stop vervangen door een houten tapkraan. [A 36, 3d; monogr.]
II-12
|
19376 |
stop, zekering |
stop:
stop (L269p Blerick),
zekering:
zekering (L269p Blerick)
|
Voorwerp dat elektrische stroom onderbreekt zodra die te sterk wordt (stop, plon) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
30669 |
stopmes |
kuipersmes:
kȳpǝrsmɛts (L269p Blerick),
stopmes:
stǫpmɛts (L269p Blerick)
|
Het, meestal houten, werktuig waarmee de biezen en lissen tussen de bodemplanken en tussen kroos en bodem te duwen. In Kortessem (Q 74) werd als stopmes een rond keukenmes gebruikt. [N E, 54b]
II-12
|
33062 |
stoppeleinde van de schoof |
vot:
vǫt (L269p Blerick)
|
De onderkant van de schoof, daar waar de halmen afgesneden zijn. Zie afbeelding 7. [N 15, 21a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
33104 |
stoppelland |
stoppelland:
stǫpǝlant (L269p Blerick)
|
Het akkerland waarop stoppels staan; zie het vorige lemma ''stoppels'' (5.2.8). Voor de fonetische documentatie van het woord stoppelen, zie ook het lemma ''stoppels'' (5.2.8). [N 15, 51; add. uit N 6, 7; monogr.]
I-4
|
33103 |
stoppels |
stoppelen:
stǫpǝlǝ(n) (L269p Blerick),
stoppels:
stǫpǝls (L269p Blerick)
|
De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.]
I-4
|