e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitstallingstroon troon: troen (Blerick) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3
uitsteeksels in de maag zachte vellen: zachte vellen (Blerick) De grove uitsteeksels in de lebmaag. [N 28, 85] I-11
uitwerpselen van het paard paardskeutelen: pęrtskø̜tǝlǝ (Blerick) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien koeflats: kuflats (Blerick), koeienfledder: kui̯ǝflɛdǝr (Blerick), koestront: kustront (Blerick), kustrōnt (Blerick), koevlaai: kuvlāi̯ (Blerick) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitwijken uitwijken: oétwieke (Blerick), oëtwiëke (Blerick), ōētwīēke (Blerick) met paard en kar van het midden van de weg naar rechts wijken (afzetten) [N 90 (1982)] III-3-1
uitzetplanken planken: plɛŋk (Blerick  [(enkelvoud: plaŋk)]  ) De planken die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. De uitzetplanken worden horizontaal tegen de piketten gespijkerd. In Q 111 werkte men bij het uitzetten niet met planken, maar met een koord. [N 30, 24c] II-9
urine zeik: seik (Blerick), sęi̯k (Blerick), zijk (Blerick) urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
urineren pissen: pissə (Blerick), zeiken: seiken (Blerick), sęi̯kǝ (Blerick), zijke (Blerick) urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
vaalbonte koe vaalbonte koe: vālbǫntǝ [koe] (Blerick) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11
vaandel vaandel: vaandel (Blerick) De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] III-3-2