e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vensterblinden blinden: blendǝ (Blerick), luiken: lūkǝ (Blerick), raamluikjes: rāmlȳkskǝs (Blerick) Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.] II-9
vensterluiken blinden: blendǝ (Blerick), luiken: lūkǝ (Blerick), vensters: venstǝrs (Blerick) Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.] II-9
venweide natte wei: nātǝ węi̯ (Blerick), wei: węi̯ (Blerick), zure wei: zōrǝ węi̯ (Blerick) Weiland aan of rondom een ven. [N 27, 23c] I-8
ver uitspringende hielen sabelbenen: sābǝlbɛi̯n (Blerick) [N 3A, 144a; monogr.] I-11
veranderen veranderen: verandere (Blerick) anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)] III-4-4
verbeuzelen zeveren: Van Dale: zeveren, (gew.), 2. flauwe praat verkopen; -zaniken.  zeivere (Blerick) zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)] III-3-1
verbinden van een wonde verbinden: verbinde (Blerick, ... ) verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)] III-1-2
verbranden hartstikke verbranden: (het brood is) hartstekǝ vǝrbrant (Blerick) Bij een te hoge oventemperatuur zal de korst, speciaal de bovenkorst, verkolen. [N 29, 66a; monogr.] II-1
verbruien verbruien: verbruë(n) (Blerick) verbruien [SGV (1914)] III-1-4
verdacht verdacht: verdach(t) (Blerick) verdacht [SGV (1914)] III-3-1