30336 |
vensterblinden |
blinden:
blendǝ (L269p Blerick),
luiken:
lūkǝ (L269p Blerick),
raamluikjes:
rāmlȳkskǝs (L269p Blerick)
|
Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blinden:
blendǝ (L269p Blerick),
luiken:
lūkǝ (L269p Blerick),
vensters:
venstǝrs (L269p Blerick)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33671 |
venweide |
natte wei:
nātǝ węi̯ (L269p Blerick),
wei:
węi̯ (L269p Blerick),
zure wei:
zōrǝ węi̯ (L269p Blerick)
|
Weiland aan of rondom een ven. [N 27, 23c]
I-8
|
34131 |
ver uitspringende hielen |
sabelbenen:
sābǝlbɛi̯n (L269p Blerick)
|
[N 3A, 144a; monogr.]
I-11
|
25074 |
veranderen |
veranderen:
verandere (L269p Blerick)
|
anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21433 |
verbeuzelen |
zeveren:
Van Dale: zeveren, (gew.), 2. flauwe praat verkopen; -zaniken.
zeivere (L269p Blerick)
|
zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbinde (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25618 |
verbranden |
hartstikke verbranden:
(het brood is) hartstekǝ vǝrbrant (L269p Blerick)
|
Bij een te hoge oventemperatuur zal de korst, speciaal de bovenkorst, verkolen. [N 29, 66a; monogr.]
II-1
|
18940 |
verbruien |
verbruien:
verbruë(n) (L269p Blerick)
|
verbruien [SGV (1914)]
III-1-4
|
21388 |
verdacht |
verdacht:
verdach(t) (L269p Blerick)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|