e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlinderdasje nondejuke: nondejuuke (Blerick, ... ), strikje: strikske (Blerick) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) mensenvlo: ein minsevlôê (Blerick), idiosyncr.  minsevlōē (Blerick), vlo: vloa (Blerick), vloe (Blerick), vlôê (Blerick), idiosyncr.  ein vlōēwe (Blerick) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] || vloo [SGV (1914)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vloe: idiosyncr.  vlūū (Blerick), vloeien: vloeje (Blerick), vlu: vluu (Blerick), vlun: vluë (Blerick) vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] || vlo (znw mv) [N 26 (1964)] || vlooien [SGV (1914)] III-4-2
vloeistof voor het bereiden van beschuitdeeg water en eieren: water en eieren (Blerick) Het beschuitmeel wordt vermengd met een vloeistof, bestaande uit water en/of melk, waaraan soms eieren worden toegevoegd. Indien voorradig wordt ook biestmelk gebruikt. [N 29, 57b] II-1
vloeken vloeken: vlooken (Blerick) vloeken [SGV (1914)] III-3-1
vloer vloer: vlūr (Blerick) Zie voor het woordtype 'beleg' ook RhWb V, k. 301, s.v. 'Beleg': ø̄Fussboden aus Steinbelagø̄. Volgens Jongeneel (Heerlens Woordenboek, pag. 19) maakten de boeren uit de omgeving van Heerlen steenharde, waterdichte vloeren van zand, kalk of cement en kolensintels. [S 41; N 54, 128; monogr.; Vld.] II-9
vloertegel plavuis: pləvy(3)̄s (Blerick) een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] III-2-1
vlug vlot: vlot (Blerick) vlug: (moet je nu al weg?) Ja, ik zal moeten voortmaken om op tijd thuis te zijn; zo - loop ik niet meer [DC 39 (1965)] III-1-4
vlug lopen draven: drave (Blerick), hard lopen: herd loupe (Blerick), rennen: heej rende de straot euver (Blerick), renne (Blerick, ... ), rennen (Blerick), sprinten: sprinte (Blerick), vlot lopen: vlot laope (Blerick) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)] III-1-2
vlugger allez-hop: alē hǫp (Blerick) Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g] I-10