19943 |
chrysant |
aster:
idiosyncr.
asters (L269p Blerick),
kerkhofbloem:
idiosyncr.
kerkhofbloom (L269p Blerick)
|
Chrysant (chrysanthenum frutescens) (chrysant, sinte katherienebloem, winteraster, allerheiligenbloem).(Chrysanthenum indicum L.) [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20545 |
cichorei |
cichorei:
sisohrei (L269p Blerick),
sokkerij:
sokkerei (L269p Blerick),
sôkkerei (L269p Blerick),
suikerij:
sokkerei (L269p Blerick),
sôkkerei (L269p Blerick)
|
cichorei [SGV (1914)] || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)]
I-7, III-2-3
|
22686 |
circus |
circus:
circus (L269p Blerick),
sirkøs (L269p Blerick),
cirque (fr.):
serk (L269p Blerick),
sirk (L269p Blerick)
|
Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
25000 |
cirkel, kring |
cirkel:
cirkel (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
kring:
kringk (L269p Blerick),
krink (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
ring:
rin̄gk (L269p Blerick)
|
cirkel [SGV (1914)] || de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)] || kring [SGV (1914)]
III-4-4
|
24453 |
citroenvlinder |
citroenvlinder:
citroenvlinder (L269p Blerick),
koolwitje:
(? kö?lwitje - moeilijk leesbaar)
kŏĕlwitje (L269p Blerick)
|
Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24406 |
cocon |
pop:
poop (L269p Blerick),
pop (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L269p Blerick),
pòp (L269p Blerick),
pôp (L269p Blerick),
popje:
pöpke (L269p Blerick),
rupsenweb:
(? - moelijk leesbaar)
röpe web (L269p Blerick)
|
cocon [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)] || pop, coconrups [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
18518 |
colbertjasje |
colbertjasje (<fr.):
kolbertjeske (L269p Blerick),
jas:
jas (L269p Blerick),
korte jas:
korte jas (L269p Blerick),
pakkenjasje:
pakkejeske (L269p Blerick)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] || jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19823 |
commode, ladenkast |
commode:
koͅmūət (L269p Blerick)
|
commode [SGV (1914)]
III-2-1
|
23418 |
communiebank |
communiebank:
kemuniebank (L269p Blerick)
|
De balustrade aan de voet van het priesterkoor, waaraan de gelovigen de communie ontvangen [communiebank?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23419 |
communiekleed |
communiedoek:
kemuniedook (L269p Blerick)
|
Het kleed, de doek daarover [communiekleed, communiedoek]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|