19681 |
de was bleken |
bleken:
bleike (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick),
bleiken (L269p Blerick)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19785 |
de was invochten |
invochten:
invōchten (L269p Blerick),
sprinkelen:
sprinkele (L269p Blerick),
sprinkelen (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)]
III-2-1
|
19440 |
de was mangelen |
mangelen:
mangele (L269p Blerick)
|
De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19437 |
de was spoelen |
spoelen:
speule (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
spoelen [SGV (1914)] || Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19643 |
de was stijfselen |
linnen stijven:
linne stieve (L269p Blerick)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'het linnen stijven\'? (stijven, stijselen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19438 |
de was wringen |
wringen:
vringe-(oet) (L269p Blerick)
|
Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
na de beer brengen:
nǫ dǝn bēr breŋǝ (L269p Blerick),
na(ar) de beer gaan:
nǫ dǝn bir gǭn (L269p Blerick)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
25312 |
decimeter, maat van 10 cm |
decimeter:
decimaeter (L269p Blerick)
|
de maat die een lengte van 10 cm aangeeft, 1/10 deel van een meter [sol, palm, decimeter] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20808 |
deeg |
deeg:
deëg (L269p Blerick)
|
deeg [SGV (1914)]
III-2-3
|
25548 |
deeg kneden |
kneden:
knējǝ (L269p Blerick),
knē̜jǝ (L269p Blerick),
knɛ̄jǝ (L269p Blerick),
mengen:
meŋǝ (L269p Blerick)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|