32839 |
mestplakken verspreiden |
stronten uitspreiden:
strontǝ ūtspręi̯ǝ (L269p Blerick)
|
De koemestplakken in de wei met een riek of schop uit elkaar slaan, om te voorkomen dat er zich op die plekken schitbossen vormen. [NM, 8b; N 11A, 40b; div.; monogr.]
I-2
|
33408 |
mestplank onder de zitstokken |
mestplank:
mesplaŋk (L269p Blerick)
|
De plank onder de zitplaats van de kippen die dient om de mest op te vangen. In L 245, P 51,174, 222, Q 9, 77, 88, 93 en 118 kende men een dergelijke voorziening niet; daar vielen de uitwerpselen gewoon op de vloer. [N 5A, 63b; A 48, 16g]
I-6
|
32581 |
mestspade, mestmes |
mestschup:
[mest]sxø̜p (L269p Blerick)
|
Het voorwerp waarmee men het in het vorige lemma bedoelde werk verrichtte. Dit gereedschap werd ook wel gebruikt voor het afsteken van ingekuild veevoeder of geperst hooi. Van de onderstaande termen zijn er vele niet specifiek voor de meststeker: zij noemen een bepaald soort gerei dat ook voor ander werk te gebruiken is. Voor de varianten van mest zij verwezen naar het lemma (stal)mest. [N 18, 15 + 21d; N 5A, 50b; N 11A, 12; monogr.]
I-1
|
33622 |
mestvaalt |
mesthoop:
mèsthoup (L269p Blerick),
aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019
mishoup (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
misthoup (L269p Blerick),
mestvaalt:
mèstvaalt (L269p Blerick)
|
[SGV (1914)]hoop droge mest,die bij of op de gierput wordt opgestapeld [DC 18 (1950)] || mesthoop bij de boerderij [DC 09 (1940)]
I-7
|
33878 |
met de benen zwaaien en bewegen tijdens het werpen |
persen:
pɛrsǝ (L269p Blerick)
|
[N 8, 53]
I-9
|
34453 |
met de horens stoten, gezegd van de bok |
stoten:
stūtǝ (L269p Blerick)
|
[N 19, 75]
I-12
|
34625 |
met de kar achteruit rijden |
kruien:
krø̜i̯ǝ (L269p Blerick)
|
Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99]
I-13
|
34623 |
met de kar rijden, iets vervoeren |
varen:
vārǝ (L269p Blerick)
|
Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.]
I-13
|
32285 |
met de kuipersvijs dichtdraaien |
bijeentrekken:
bējęjntrękǝ (L269p Blerick)
|
Met behulp van de kuipersvijs de duigen aan de onderzijde van het vat naar binnen buigen. De onderste helft van het vat kan daarna worden voorzien van sluitbanden. [N E, 28c]
II-12
|
33863 |
met de poten dicht bijeen staan |
(te) eng staan:
eŋ stǭn (L269p Blerick)
|
[N 8, 78a en 78b]
I-9
|