19428 |
spuwbakje, kwispedoor |
spijbakje:
speejbekske (L269p Blerick)
|
Spuwpotje of -bakje (spuwbakje, tufbak, speekbak, kwispedoor, kwispeldoer) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21526 |
staal |
monster:
monster (L269p Blerick),
proef:
(bij vlees).
proof (L269p Blerick)
|
kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17819 |
staan |
staan:
staon (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
stoan (L269p Blerick),
stōn (L269p Blerick)
|
staan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
staart:
stert (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L269p Blerick),
stɛrt (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-9, III-4-2
|
34225 |
staartkoord |
staarttouw:
stɛrttǫu̯w (L269p Blerick)
|
Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g]
I-11
|
34087 |
staartkwast |
kwast:
kwas (L269p Blerick),
poes:
pūs (L269p Blerick)
|
Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114]
I-11
|
21272 |
stad |
stad:
stad (L269p Blerick),
stat (L269p Blerick)
|
stad [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21749 |
stadsomroeper |
omroeper:
umrooper (L269p Blerick),
stadsomroeper:
stadsumrooper (L269p Blerick)
|
de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28377 |
stal |
stal:
sta.l (L269p Blerick),
stal (L269p Blerick)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
33928 |
stalband |
halsband:
hals˱bant (L269p Blerick)
|
Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b]
I-10
|