20670 |
broodpap |
broodpap:
Syst. WBD
broëdpap (L269p Blerick)
|
Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20706 |
broodpop |
buikman:
Syst. WBD
boekman (L269p Blerick)
|
Wittebrood in de vorm van een man (steeve, steeveman, weggeman, nieuwjaarsman, ziepesprengert, boekeman?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25617 |
broodrek |
broodrek:
brūtrē̜ǝk (L269p Blerick)
|
De houten stellage waarop het brood wordt weggezet. De woordtypen "broodkar", "broodwagen", "moeldedek", wijzen op het gebruik van iets anders dan een houten stellage of plank om het brood op neer te leggen. [N 29, 53]
II-1
|
24983 |
bros, breekbaar |
bros:
bros (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
bros [SGV (1914)] || hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
brouwen (L269p Blerick)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
brǫwǝr (L269p Blerick)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brök (L269p Blerick),
brø͂ͅk (L269p Blerick)
|
brug [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
broed (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick),
brōēd (L269p Blerick),
brōēt (L269p Blerick)
|
bruid [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
20387 |
bruidegom |
bruidegom:
broedegom (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick),
brōēdegoom (L269p Blerick),
gome als in eng. gone
broedegome (L269p Blerick)
|
bruidegom [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
bruudje (L269p Blerick),
ein bruudje (L269p Blerick),
en bruudje (L269p Blerick),
en bruudje in de precessie (L269p Blerick),
⁄n bruudje (L269p Blerick)
|
Bruidje in de processie. [N 07 (1961)]
III-3-3
|