21310 |
dief |
dief:
deef (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
dief [DC 11 (1942)], [SGV (1914)]
III-3-1
|
19807 |
dienblad |
dienblad:
dēnblāt (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
koffieblad:
kofiblāt (L269p Blerick),
tableau:
tablō (L269p Blerick)
|
dienblad [DC 27 (1955)], [DC 27 (1955)]
III-2-1
|
19080 |
dienst |
dienst:
deenst (L269p Blerick)
|
dienst [SGV (1914)]
III-1-4
|
21753 |
dienstplicht doen |
opkomen:
opkŏmme (L269p Blerick)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21736 |
dienstplicht gaan doen |
in dienst gaan:
in deens gaon (L269p Blerick)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
in dienst moeten:
in-deens-mótte (L269p Blerick)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (L269p Blerick)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
24300 |
dier, beest |
dier:
deer (L269p Blerick)
|
dier [SGV (1914)]
III-4-2
|
17676 |
dij |
dij:
die (L269p Blerick),
dieën (L269p Blerick)
|
dij [SGV (1914)] || dijen [SGV (1914)]
III-1-1
|
21155 |
dijk |
dijk:
diêk (L269p Blerick),
ps. invuller twijfelt over het antwoord!
dīēk ? (L269p Blerick)
|
een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)]
III-3-1
|