e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laagte in het landschap laagte: lęxt (Blitterswijck) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laagveen moer: mōēr (Blitterswijck) veengrond, laagveen III-4-4
lachen lachen: lache (Blitterswijck) lachen III-1-4
lade lade: lāi̯ (Blitterswijck), tafeltrek: tōͅfəltreͅk (Blitterswijck), trek: treͅk (Blitterswijck) la, lade || lade || tafellade III-2-1
lam lam: lām (Blitterswijck), lammetje: lɛmkǝ (Blitterswijck) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: laamp (Blitterswijck), lāmp (Blitterswijck) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampenpit lemmet: lemənt (Blitterswijck), lemət (Blitterswijck) lampepit [SGV (1914)] || lampkatoen in petroleum- en olielamp III-2-1
lamsoor schaapsoren: statice limonium  schaopsoeëre (Blitterswijck) schaapsoor, plant III-4-3
landrol wals: wãls (Blitterswijck), wel: wɛ ̝l (Blitterswijck), welboom: wɛ ̝lbūǝm (Blitterswijck) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek gegend (du.): in deze gêgend (Blitterswijck) streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4