e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
preekstoel preekstoel: prekstoel (Blitterswijck) De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prei prei: prei (Blitterswijck) prei [SGV (1914)] I-7
prent(je) prent(je): prĕĕnt (Blitterswijck) prent [SGV (1914)] III-3-2
pret, schik joeks: joeks (Blitterswijck), lol: lol (Blitterswijck), schik: schik (Blitterswijck, ... ), weej hèbbe schik gehad (Blitterswijck) [schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || plezier || pret, plezier, vreugd || schik [SGV (1914)] III-1-4
preuts preuts: pruts (Blitterswijck) preuts III-2-2
priester geestelijke: gèselik (Blitterswijck) priester [SGV (1914)] III-3-3
priesterkoor koor: koeer (Blitterswijck) Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: prî:s (Blitterswijck) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pindraad: pendrǭt (Blitterswijck) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol haktol: haktol (Blitterswijck), tol: tol (Blitterswijck) tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2