e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rapen omrapen: ømrāpǝ (Blitterswijck), oprapen: ǫprāpǝ (Blitterswijck) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rasp muskaatrijf: bəsxōͅtrif (Blitterswijck), raspel: ras-pel (Blitterswijck) rasp [SGV (1914)] || rasp om muskaatnoten te raspen III-2-1
raspen raspelen: ras-pe-le (Blitterswijck), rijven: rīvə (Blitterswijck) raspen || raspen (w.w.) [SGV (1914)] III-2-1
rat rat: rat (Blitterswijck) rat [SGV (1914)] III-4-2
rechtbank gerecht: gerecht (Blitterswijck), tribunaal (<fr./lat.): oud woord  rimmenaal (Blitterswijck) rechtbank [SGV (1914)] III-3-1
rechtop rechtop: rēchtóp (Blitterswijck) rechtop III-4-4
rechtvaardig rechtvaardig: rechtvèèrdig (Blitterswijck) rechtvaardig III-1-4
reeks, rij rij: rij (Blitterswijck), rits: rits (Blitterswijck) rij [SGV (1914)] || rij, reeks III-4-4
reepje overschietend gras te wijd schrapen: tǝ wīt sxrapǝ (Blitterswijck) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
regenworm pier: pier (Blitterswijck, ... ), worm: ö lang  wörm (Blitterswijck) pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm || worm III-4-2