| 21214 |
riool |
riool:
ri-o-al (L215p Blitterswijck)
|
riool [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 21200 |
rit |
toer (<fr.):
toer (L215p Blitterswijck)
|
rit [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 25039 |
ritselen |
raspelen:
de muis "raspelt
ras-pe-le (L215p Blitterswijck),
ritselen:
rit-sele (L215p Blitterswijck)
|
ritselen [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 24317 |
riviergrondel |
grondje:
grūndje (L215p Blitterswijck)
|
grondeling (vis)
III-4-2
|
| 18058 |
rochelen |
rochelen:
rochele (L215p Blitterswijck)
|
rochelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 33478 |
rode aalbes |
miemer:
miemer (L215p Blitterswijck),
mīēmer (L215p Blitterswijck),
rode miemeren:
rode bessen
roeëj mie:mere (L215p Blitterswijck)
|
aalbes [SGV (1914)]
I-7
|
| 33231 |
rode biet |
kroot:
krōǝt (L215p Blitterswijck)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
| 33257 |
rode klaver |
rode klaver:
ruǝ [klaver] (L215p Blitterswijck)
|
Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
| 20655 |
rode kool |
rode kappes:
roeëje kappes (L215p Blitterswijck),
ruəi̯ə kapəs (L215p Blitterswijck),
rode kool:
roeëje koeël (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck),
rood moes:
roeëd moes (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck)
|
rode kool || Rode kool (als plant of gewas) || rode kool, plant en spijs
I-7, III-2-3
|
| 33487 |
rode renet, sterappel |
buitenrode:
bütte roeëje (L215p Blitterswijck)
|
appelsoort
I-7
|