20519 |
stokvis |
stokvis:
stoͅk˃ves (L215p Blitterswijck)
|
stokvis
III-2-3
|
24995 |
stollen |
dik worden:
dik wèrre (L215p Blitterswijck),
stollen:
stol-le (L215p Blitterswijck)
|
stollen [SGV (1914)]
III-4-4
|
19559 |
stolp |
stolp:
stø͂ͅlp (L215p Blitterswijck)
|
stolp [SGV (1914)]
III-2-1
|
19830 |
stomen |
zwademen:
de moeër zwaait: de waterketel stoomt de laamp zwaait: de (petroleum)lamp rookt, geeft roet af
zwāi̯ə (L215p Blitterswijck)
|
stomen
III-2-1
|
18843 |
stomverbaasd |
verstomd:
verstomd (L215p Blitterswijck)
|
verstomd [SGV (1914)]
III-1-4
|
19820 |
stoof, voetenwarmer |
stoof:
stōāf (L215p Blitterswijck),
stō̞f (L215p Blitterswijck)
|
stoof [SGV (1914)] || voetstoof
III-2-1
|
20641 |
stoofvlees, zuurvlees |
zuurvlees:
zūrvleͅi̯s (L215p Blitterswijck)
|
gemarineerd rundvlees
III-2-3
|
33419 |
stookgat van de oven |
stookgat:
stǭk˲gat (L215p Blitterswijck)
|
De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b]
I-6
|
33357 |
stookhuis, plaats voor de veevoerkookketel |
bakhuis:
[bakhuis] (L215p Blitterswijck),
bakhuisje:
bakhyskǝ (L215p Blitterswijck),
stookhuis:
stǭkhys (L215p Blitterswijck)
|
De plaats in de stal, of de ruimte vooraan in de stal, waar de veevoerkookketel staat. Soms heeft men geen aparte ruimte voor dit doel en kookt men het veevoer in de bijkeuken. In andere gevallen, zoals in K 358 staat deze ketel meestal buiten, of, zoals vermeld in L 360, heeft men er een apart gebouwtje voor naast de stal. Dikwijls ook kookt men in het bakhuis, waar ook het brood gebakken wordt (L 426), vandaar de frequente (bakhuis)-opgaven; vergelijk de kaart. Zie voor de fonetische documentatie van enkele van deze (bakhuis)-opgaven het lemma "bakhuis" (3.1.2). Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 35c en 60c: L 1, a-m; S 50; monogr.]
I-6
|
29784 |
stookpotten |
stookgatter:
stōk˲gatǝr (L215p Blitterswijck)
|
Ronde gaten in het gewelf boven de kamers, afgesloten door ijzeren deksels, waardoor de brandstof toegevoerd wordt. In Q 83 werden de kolen door het kijkgat in de oven geschept. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛkijkgatɛ.' [N 98, 136; N 98, 137; monogr.]
II-8
|