e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verpieteren verzauwelen: vərzau̯ələ (Blitterswijck) het smakeloos worden van eten door te lang koken of te lang warm houden III-2-3
verschillende knikkerspelen: spel met knikkers en centen op een steen (trumpen) trumpen: knikkeren met cent op steen  trum-pe (Blitterswijck) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] III-3-2
verspreid gras sprei: spręi̯ (Blitterswijck) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3
verstandig gescheit (du.): gescheit (Blitterswijck), verstandig: vestendig (Blitterswijck), wijs: wīēs (Blitterswijck) verstandig [SGV (1914)] III-1-4
verstelbaar luik boven de varkenstrog klep: klɛp (Blitterswijck) Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e] I-6
verstellen uitstukken: ytstøkǝ (Blitterswijck) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7
verstoppertje spelen piepmuis spelen: piep-moes spele (Blitterswijck) schuilevinkje spelen [SGV (1914)] III-3-2
verstuiken verstuiken: verstøke (Blitterswijck), verstøkt (Blitterswijck) verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)] III-1-2
verwarmen, stoken stoken: stō̞kə (Blitterswijck) stoken, vuur aan hebben III-2-1
verwelkt slak: in: de bloemen hangen slak  slak (Blitterswijck) verwelkt, verslapt III-4-3