e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

Gevonden: 2572
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doofpot doofpot: duəfpoͅt (Blitterswijck), dūəfpoͅt (Blitterswijck) doofpot [N 05A (1964)] III-2-1
dooien dooien: döje (Blitterswijck), dø͂ͅ-je (Blitterswijck) dooien [SGV (1914)] III-4-4
dooier (het) geel: xē̜l (Blitterswijck) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: deu-ep (Blitterswijck) doop [SGV (1914)] III-3-3
doopjurkje doopdoek: dy.əpdo.k (Blitterswijck), doopkleedje: doeëpkledje (Blitterswijck) doopkleed [RND] || doopkleedje III-2-2, III-3-3
doopkapel doopkapel: doeepkapel (Blitterswijck) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopvont doopvont: do-ap-vont (Blitterswijck), doeepvont (Blitterswijck), dy.əpfu.nt (Blitterswijck) doopvont [RND], [SGV (1914)] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater vontwater: fintwater (Blitterswijck), wijwater: weejwater (Blitterswijck) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: deurèn (Blitterswijck) dooreen [SGV (1914)] III-4-4
doorn, stekel doorn: doa-re (Blitterswijck), dòrre (mv: dör) (Blitterswijck), doorn (mv.): døͅr (Blitterswijck), ö kort  dör (Blitterswijck) doorn [SGV (1914)] || doornen [RND] || doorns [SGV (1914)] III-4-3