24988 |
heen en weer (bewegen) |
op en neer:
hei löpt op un nier (L215p Blitterswijck)
|
heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)]
III-4-4
|
21285 |
heer |
heer:
hi.ər (L215p Blitterswijck)
|
heer [RND]
III-3-1
|
24607 |
heermoes |
kattenstaart:
kattestárt (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck,
L215p Blitterswijck),
kattestaart:
katǝstart (L215p Blitterswijck)
|
Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.] || paardestaart
I-5, III-4-3
|
18015 |
hees, schor |
hees:
hès (L215p Blitterswijck)
|
hees [SGV (1914)]
III-1-2
|
24168 |
heggenmus |
blauwmannetje:
blauwmenneke (L215p Blitterswijck),
grasteut:
grāsstööt (L215p Blitterswijck)
|
blauwpieper || grasvink
III-4-1
|
19758 |
heggenschaar |
hegschaar:
heͅxsxir (L215p Blitterswijck),
heͅxsxiər (L215p Blitterswijck)
|
hegschaar
III-2-1
|
19539 |
heibezem |
heibezem:
heͅi̯bɛsəm (L215p Blitterswijck)
|
heibezem
III-2-1
|
23208 |
heilig |
heilig:
hè-lig (L215p Blitterswijck)
|
heilig [SGV (1914)]
III-3-3
|
23395 |
heilig hartbeeld |
heilig hart:
hellig hart (L215p Blitterswijck)
|
Een beeld van Jezus die zijn hart toont (H.Hart). [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23391 |
heiligenbeeld |
heiligenbeeld:
helligebeelde (L215p Blitterswijck)
|
De beelden in de kerk, de kerkbeelden [beelde, bilde, fiegoere, sjtatoeë, hèlligebeelde, hilliejefijoere?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|