e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

Gevonden: 2572
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inzouten zouten: zaal-te (Blitterswijck), zāltə (Blitterswijck) zouten (mv.?) [SGV (1914)] || zouten, in het zout zetten III-2-3
jak jak: jak (Blitterswijck) jak [SGV (1914)] III-1-3
jaloers afgunstig: af-gun-stig (Blitterswijck), jaloers: sje-loers (Blitterswijck) jaloersch [SGV (1914)] III-1-4
jammer jammer: ⁄t is jao‧mer (Blitterswijck) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
jas: algemeen jas: jas (Blitterswijck), jes (Blitterswijck) jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
jenever foezel: fūzəl (Blitterswijck), jenever: snēvəl (Blitterswijck) jenever III-2-3
jeneverbes wachelbeer: wachelbèèr (Blitterswijck) jeneverbes (Juiniperus communis L.) III-4-3
jeugd, jongelieden jongelui: jóngelüj (Blitterswijck) jongelieden III-2-2
jeuk krets: kräts (Blitterswijck) jeuk [N 07 (1961)] III-1-2
jicht gicht: gĕĕcht (Blitterswijck) jicht [SGV (1914)] III-1-2