e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
es es: eͅs (Bocholt) es (boom) [ZND m] III-4-3
esdoorn es: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  es (Bocholt), rable (fr.): of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  ĕĕrabəl (Bocholt) es, esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3
eten (ww.) eten: eiten (Bocholt), ééətə (Bocholt), Dèè kan ète wi-j einen heimejjer: Die kan bijzonder goed eten  ète (Bocholt) eten [RND], [ZND 25 (1937)] III-2-3
etensketeltje gamel: gamɛl (Bocholt) tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)] III-2-1
etensresten afval: aafval (Bocholt), kruimeltjes: kry(3)̄məlkəs (Bocholt), overschot: overschoot (Bocholt), uversjôêt (Bocholt), Syst. Frings  yvəršūt (Bocholt) Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] || hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3
etter zweersel: zwērsəl (Bocholt) Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)] III-1-2
evangelie evangelie: evangeelie (Bocholt) De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)] III-3-3
evenaar, tweespanszwenghout dobbele [eghaam]: dǫbǝlǝn [eghaam] (Bocholt) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
evene evie: īǝ.vi (Bocholt) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
fakkeloptocht lichtstoet: leechtstoet (Bocholt) een optocht s avonds of s nachts waarbij fakkels meegedragen worden [N 112 (2006)] III-3-2