24529 |
es |
es:
eͅs (L317p Bocholt)
|
es (boom) [ZND m]
III-4-3
|
24729 |
esdoorn |
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
es (L317p Bocholt),
rable (fr.):
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
ĕĕrabəl (L317p Bocholt)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
eiten (L317p Bocholt),
ééətə (L317p Bocholt),
Dèè kan ète wi-j einen heimejjer: Die kan bijzonder goed eten
ète (L317p Bocholt)
|
eten [RND], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
19519 |
etensketeltje |
gamel:
gamɛl (L317p Bocholt)
|
tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20719 |
etensresten |
afval:
aafval (L317p Bocholt),
kruimeltjes:
kry(3)̄məlkəs (L317p Bocholt),
overschot:
overschoot (L317p Bocholt),
uversjôêt (L317p Bocholt),
Syst. Frings
yvəršūt (L317p Bocholt)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] || hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
18047 |
etter |
zweersel:
zwērsəl (L317p Bocholt)
|
Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)]
III-1-2
|
23610 |
evangelie |
evangelie:
evangeelie (L317p Bocholt)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
dobbele [eghaam]:
dǫbǝlǝn [eghaam] (L317p Bocholt)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
evie:
īǝ.vi (L317p Bocholt)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
22485 |
fakkeloptocht |
lichtstoet:
leechtstoet (L317p Bocholt)
|
een optocht s avonds of s nachts waarbij fakkels meegedragen worden [N 112 (2006)]
III-3-2
|