20556 |
glazig |
glazeren:
glazeren (L317p Bocholt)
|
aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)]
III-2-3
|
17626 |
glazuur |
glazuur:
glazuur (L317p Bocholt)
|
Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email, wit). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
29571 |
gleiswerk |
aardewerk:
ē̜rdǝwęrk (L317p Bocholt)
|
Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.]
II-8
|
22376 |
glijbaan |
roetjbaan:
[sic; ook in register]
roetjbaan (L317p Bocholt),
roetsjbaan:
rótsbaan (L317p Bocholt),
schuifaf:
sjuufaaf (L317p Bocholt),
/
sjuufaaf (L317p Bocholt),
sleurbaan:
sleurbaan (L317p Bocholt)
|
/ [SND (2006)] || Glijbaan. || het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan] [N 112 (2006)] || Schuifaf.
III-3-2
|
17853 |
glijden |
sleuren:
sleuren (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt)
|
hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)]
III-1-2
|
18879 |
glimlachen |
een beetje lachen:
ein bitje lachen (L317p Bocholt),
glimlachen:
glimlachen (L317p Bocholt)
|
hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)]
III-1-4
|
24316 |
glimworm |
lichtmade:
leechtmaai (L317p Bocholt),
leechtmooi (L317p Bocholt)
|
glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)]
III-4-2
|
23607 |
gloria |
gloria (lat.):
glorija (L317p Bocholt)
|
De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23922 |
god de vader |
god de vader:
god de vader (L317p Bocholt)
|
God de Vader. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23890 |
godsdienstonderricht op zondag |
catechismus van volharding:
kattegismès van volharding (L317p Bocholt)
|
Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)]
III-3-3
|