e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glazig glazeren: glazeren (Bocholt) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] III-2-3
glazuur glazuur: glazuur (Bocholt) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email, wit). [N 106 (2001)] III-1-1
gleiswerk aardewerk: ē̜rdǝwęrk (Bocholt) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijbaan roetjbaan: [sic; ook in register]  roetjbaan (Bocholt), roetsjbaan: rótsbaan (Bocholt), schuifaf: sjuufaaf (Bocholt), /  sjuufaaf (Bocholt), sleurbaan: sleurbaan (Bocholt) / [SND (2006)] || Glijbaan. || het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan] [N 112 (2006)] || Schuifaf. III-3-2
glijden sleuren: sleuren (Bocholt, ... ) hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] III-1-2
glimlachen een beetje lachen: ein bitje lachen (Bocholt), glimlachen: glimlachen (Bocholt) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] III-1-4
glimworm lichtmade: leechtmaai (Bocholt), leechtmooi (Bocholt) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
gloria gloria (lat.): glorija (Bocholt) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
god de vader god de vader: god de vader (Bocholt) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godsdienstonderricht op zondag catechismus van volharding: kattegismès van volharding (Bocholt) Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)] III-3-3