22450 |
aprilgek |
prilgek:
prilgek (L317p Bocholt)
|
de dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april) [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22451 |
aprilgrap |
prilvis:
prilvès (L317p Bocholt)
|
de onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
33100 |
aren lezen |
aren rapen:
ǭrǝ rā.pǝ (L317p Bocholt),
oogsten:
ǫu̯xstǝ (L317p Bocholt)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (L317p Bocholt),
hãŋ (L317p Bocholt),
nãŋ (L317p Bocholt)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
18239 |
armband |
bracelet (fr.):
brazielet (L317p Bocholt)
|
armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)]
III-1-3
|
21295 |
arme mens |
arme mens:
einen erme minsch (L317p Bocholt)
|
een arme mens [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
23355 |
armenbanken |
armenbanken:
ermebank (L317p Bocholt)
|
Één zon bank. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21489 |
armoede |
armoede:
ermooi (L317p Bocholt)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
(h)ervel (L317p Bocholt),
eͅrvəl (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
(een vervorming van armvol.
(h)ervel (L317p Bocholt)
|
armvol [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || ervel, armvol
III-4-4
|
21570 |
arresteren |
arresteren (<fr.):
gearesteerd (L317p Bocholt)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|