17865 |
heen en weer schuiven |
schroevelen:
sjroef’le (L317p Bocholt),
wiebelen:
wieb’le (L317p Bocholt)
|
Heen en weer schuiven (wiebelen, wiemelen, sjroevelen, winaauwen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
21285 |
heer |
heer:
i.ər (L317p Bocholt)
|
heer [RND]
III-3-1
|
24607 |
heermoes |
kattestaart:
katǝstart (L317p Bocholt)
|
Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.]
I-5
|
18015 |
hees, schor |
hees:
heisch (L317p Bocholt),
heͅis (L317p Bocholt)
|
hij is hees (zijn stem is weg) [ZND 26 (1937)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20129 |
heet, hitsig |
lopetig:
løͅij.pex (L317p Bocholt)
|
heet, hitsig [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
19447 |
heg, haag |
tuin:
tuin is in dialekt huuf en huufke
tûn (L317p Bocholt)
|
haag
III-2-1
|
24168 |
heggenmus |
heggenschijter:
hègkesji-jter (L317p Bocholt),
hegmus:
hègkmös (L317p Bocholt),
wijnstamper:
wi-jnstemper (L317p Bocholt)
|
bastaardnachtegaal || heggemus
III-4-1
|
19758 |
heggenschaar |
tuinschaar:
tûnsjiêr (L317p Bocholt)
|
haagschaar
III-2-1
|
19539 |
heibezem |
bezem:
bɛsəm (L317p Bocholt),
bremmenbezem:
m.
brøməbɛsəm (L317p Bocholt)
|
bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
23208 |
heilig |
heilig:
heilig (L317p Bocholt)
|
Heilig [hèllig, hillig]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|