e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
herik herik: hē̜rek (Bocholt) Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.] I-5
herkauwen eringen: ɛi̯reŋǝ (Bocholt), neringen: nēreŋǝ (Bocholt), nēreŋǝn (Bocholt) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
hersenen hersens: hersenen (Bocholt), hersə (Bocholt) de hersenen [ZND m] || de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)] III-1-1
hert, ree ree: rīə (Bocholt) ree [ZND m] III-4-2
het angelus luiden angelus: angelus loeije (Bocholt) Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
het bakproces ten einde brengen gaar (zijn): (het brood is) gār (Bocholt) De baktijd, de tijd die nodig is om een goed gebakken brood te verkrijgen, is verschillend en afhankelijk van de oventemperatuur, van de grootte van het te bakken brood, van de bij de deegbereiding gebruikte grondstoffen (Schoep blz. 107). [N 29, 49] II-1
het doopwater wijden op paaszaterdag wijwaterwijdens: wiejwaterwiejes (Bocholt) Het gebruik om op Paaszaterdag het doopwater te wijden en wijwater te halen. [N 96C (1989)] III-3-3
het einde van zijn leven het eind van zijn leven: ’t eindj van zie leeven (Bocholt), het end van zijn leven: ’t endsj van zien lèven (Bocholt), het laatste van zijn leven: ’t lestə van zien lèven (Bocholt), ’t lüstə van zīēn léévən (Bocholt) op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
het gras maaien (het) gras afmaaien: t graas aafmejen (Bocholt), t graas aafmejjen (Bocholt) het gras afmaaien [ZND 35 (1941)] III-2-1
het heilig hartbeeld laten introniseren inwijding: inwiejing (Bocholt) Een beeld van het H.Hart in het huisgezin laten introniseren, d.w.z. plechtig een ereplaats geven, door een parochiegeestelijke, wanneer die op huisbezoek komt. [N 96B (1989)] III-3-3