23448 |
kast voor liturgische gewaden |
kerkcommode (<fr.):
kerrikkommood (L317p Bocholt)
|
De kast(en) waarin deze gewaden liggend worden opgeborgen. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19505 |
kastplank |
bred:
briêd (L317p Bocholt)
|
legplank
III-2-1
|
19826 |
kat |
kat:
kát (L317p Bocholt),
poes:
(sleeptoon)
pûs (L317p Bocholt)
|
kat [Goossens 1b (1960)] || poes
III-2-1
|
22311 |
katapult |
flits:
flits (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt)
|
Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjes wegschieten? [Lk 01 (1953)] || Katapult.
III-3-2
|
23213 |
katholiek |
katholiek (<fr.):
ein katoliek (L317p Bocholt)
|
Een katholiek: bestaat er een scheldnaam (vooral in verkiezingstijd gebezigd)? [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
28768 |
katoen |
katoen:
katoen (L317p Bocholt),
kǝtūn (L317p Bocholt)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
33453 |
kattegat |
kattegat:
katǝgāt (L317p Bocholt)
|
Een al dan niet afgeschermde opening onder in de schuurpoort die katten in staat stelt om de schuur in te gaan om muizen en ratten te vangen. Blijkbaar wordt deze opening ook door kippen gebruikt. [N 4A, 42i; monogr.]
I-6
|
24179 |
kauw |
kauw:
kauw (L317p Bocholt),
tauw:
sic. kleinste soort kraai
tauw (L317p Bocholt)
|
kauw || kerkkauw [ZND 27 (1938)]
III-4-1
|
23273 |
kazuifel |
kazuifel:
een kasufel (L317p Bocholt),
ei kaszjuivel (L317p Bocholt),
ene kesufel (L317p Bocholt),
kassufel (L317p Bocholt),
kesùfel (L317p Bocholt)
|
Een kazuifel (misgewaad; de uitspraak juist weergeven). [ZND 36 (1941)] || Het kazuifel, het opperkleed dat de priester tijdens de mis draagt [kazufel, kazel, kruifel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33781 |
keel |
keel:
kē̜.l (L317p Bocholt),
strot:
struǝt (L317p Bocholt),
strūǝ.t (L317p Bocholt)
|
Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29]
I-9
|