e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kippenvel hennenvel: henəveͅl (Bocholt) kippevel (kleine bultjes met rechtopstaande haartjes bijv. ten gevolge van de kou) [kiepvel, ganzevel, kiekevlees] [N 10 (1961)] III-1-2
kippenzolder, polder hennenpolder: henǝpǫldǝr (Bocholt), polder: pǫldǝr (Bocholt) Een met latten of vlechtwerk afgezonderd gedeelte van de zolderruimte in de stal dat dient als slaapplaats voor de kippen. De kippen verblijven dan niet in een apart hok. Zie de toelichting bij het lemma "kippenhok" (2.5.1) voor het verband tussen dat en het onderhavige lemma. Hier staan met name de polder-opgaven met de betekenis van "kippenverblijf" bij elkaar. In de toegevoegde betekeniskaart wordt polder in de betekenis "kippenhok" afgezet tegen polder met de betekenis "kippenrek"; vergelijk ''wnt xii.2 sub polder ii'' en zie het lemma "kippenrek, hoenderrek" (2.5.4). De kaart is getekend met behulp van alleen het mondeling verzamelde materiaal. Zie ook afbeelding 11 bij het lemma "kippenhok" (2.5.1). [A 48, 17 en 17a; N 4A, 13d; add. uit het materiaal van lemma 2.5.1: N 5, 93 en 99; N 19, 31; JG 1a, 1b en 1c; A 10, 9h; A 48, 16a; L B2, 283; L 5, 53; L 38, 30; monogr.] I-6
kiskassen: steentje flits: ein flits (Bocholt) Hoe heet: met een plat steentje over het water werpen zodat het weer opspringt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
klaar om gebakken te worden opgezette deeg: ǫpgǝzatǝ dē̜x (Bocholt) Klaar om gebakken te worden, gezegd van gerezen deeg. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28a] II-1
klam trekken aantrekken: antrøkǝ (Bocholt) Klam trekken is een teken van drachtigheid. Ongeveer vier of zes weken na de bevruchting is voor het eerst waar te nemen of een koe drachtig is. Wanneer men dan op de uier drukt, komt er een taai, kleverig vocht uit. [N 3A, 38a] I-11
klamvaars volle vaars: vǫl vē̜i̯rs (Bocholt) Een klamvaars is een drachtige koe. De drachtigheid blijkt uit het klam trekken. Bij deze koe komt er een kleverig, taai vocht uit de uier. [N 3A, 38b; N C, 10b] I-11
klank van een klok klank: klank (Bocholt), toon: toeen (Bocholt) De stem (klank, toon) van een klok. [N 96A (1989)] III-3-3
klapekster hegegerst: ekster die bij voorkeur haar nest in een haag bouwt  hègkègerst (Bocholt) haagekster III-4-1
klappertje pistonnetje: p`stungske (Bocholt) Klappertje. III-3-2
klappertjesgeweer hondsverschrikker: [Met afbeelding].  hónsv`rsjrikk`r (Bocholt), pistonnetjesgeweer: p`stungsk`sg`wie:r (Bocholt) Klappersgeweer. || Speelgoedpistool, klapperpistool. III-3-2