e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koe koe: ku (Bocholt), kui̯ (Bocholt), kuu̯ (Bocholt, ... ), kyu̯ (Bocholt), kȳ (Bocholt), kȳi̯ (Bocholt), kōu̯ (Bocholt), (Bocholt, ... ), vaars: vērs (Bocholt) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe die pas gekalfd heeft vaars: vērs (Bocholt), vǫrs (Bocholt) Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16] I-11
koe die tweemaal heeft gekalfd tweede koe: twidǝ [koe] (Bocholt) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b] I-11
koe met gebogen, opgezette rug hoge rug: hugǝ røx (Bocholt) [N 3A, 145c] I-11
koe met hellend kruis hangende kont: haŋǝnšǝ kōnt (Bocholt) [N 3A, 145a; monogr.] I-11
koe met korte poten gezonken koe: gǝzōŋkǝ ku (Bocholt) [N 3A, 142b] I-11
koe met rode vlek op de poot vlekpoot: vlękpūt (Bocholt) [N 3A, 138] I-11
koe met slappe, doorgezakte rug doorgezakte rug: dūrgǝzak˲dǝ røx (Bocholt) [N 3A, 145b] I-11
koe met ver uitspringende hielen hakkenschijter: hakǝšitǝr (Bocholt) [N 3A, 144b] I-11
koe met witte vlek of streep op het voorhoofd streepkop: strē̜i̯pkǫp (Bocholt), witkop: wetkǫp (Bocholt) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 135a; N 3A, 136a] I-11