19314 |
kwaadspreekster |
klep:
opgepast viêr di-j klep, want straks wötsj jan-en-al-leman waat deste gezagd höbs
klep (L317p Bocholt)
|
klappei, kwaadspreekster
III-1-4
|
17983 |
kwaal |
kwaal:
kwäël (L317p Bocholt)
|
Kwaal: langdurige of telkens terugkerende ziekte (kwaal, klets, muik). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
24341 |
kwaken |
kwaken:
kwaken (L317p Bocholt)
|
Roepen, gezegd van de eenden. [L 37, 8b]
I-12
|
18156 |
kwakzalver |
charlatan (fr.):
sjarl’tang (L317p Bocholt),
kwakzalver:
kwakzalv’r (L317p Bocholt)
|
Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (kwakzalver, kwakkelaar, pisdokter, wonderdokter, charlatan, polak). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18244 |
kwastje aan een halsketting |
klungeltje:
Spelling: <`> = sjwa.
klung`lk`s (L317p Bocholt)
|
Gouden kwastjes aan een halsketting [trosjes] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
24880 |
kweek |
puin:
pø̜i̯n (L317p Bocholt),
puinen:
puy.nə (L317p Bocholt),
pø̜i̯.nǝ (L317p Bocholt),
wilde grassoort met wortelstokken
peine (L317p Bocholt)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras (Agropyrum repens) [Lk 04 (1953)] || puinen
I-5, III-4-3
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
kwezel (L317p Bocholt)
|
Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23736 |
kwezelachtig |
kwezelachtig:
kwezelechtig (L317p Bocholt)
|
Kwezelachtig. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17692 |
kwijl |
zever:
zeiv`r (L317p Bocholt)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
21668 |
kwitantie |
kwitantie:
ps. omgespeld volgens Frings.
kwətansi (L317p Bocholt),
ps. omgespeld volgens Frings. Onder de a (van "kwitansi") staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?
kwitansi (L317p Bocholt)
|
kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)]
III-3-1
|