e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liegen liegen: leegen (Bocholt) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
lieveheersbeestje lieveheersbeestje: livvenhiêrsbiêsje (Bocholt), lievevrouwebeestje: lievevrouwebiesje (Bocholt), ook in ZND 16, 006  lievevrouwebiestžə (Bocholt) lieveheersbeestje [DC 49 (1974)], [ZND 05 (1924)] III-4-2
liggen liggen: liggen (Bocholt) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
liggend dakvenster dakvenster: dākvenstǝr (Bocholt) Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.] I-6
lijden lijden: lett. en fig.  li-je (Bocholt) pijn hebben III-1-4
lijfbieden, prolapsus vaginae rozen: rũsǝ (Bocholt) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lijkbaar lijkbaar: liekbaar (Bocholt) De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkenhuisje dodenhuisje: doeejehuuske (Bocholt) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3
lijkwagen lijkwagen: liekwaage (Bocholt) de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)] III-2-2
lijn waar het spel begint meet: maet (Bocholt) Meet, eindstreep. III-3-2