33273 |
lijnzaad, vlaszaad |
lijzend:
līzǝnt (L317p Bocholt),
līzǝt (L317p Bocholt)
|
Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijzendmeel:
līzǝntmɛ̄l (L317p Bocholt),
līzǝtmɛ̄l (L317p Bocholt)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
33275 |
lijnzaadpap |
lijzendpap:
lizǝntpap (L317p Bocholt),
līzǝtpap (L317p Bocholt)
|
De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59]
I-5
|
24567 |
lijsterbes |
kluisterbeer:
kluy.stərbiə.rə (L317p Bocholt)
|
lijsterbes (Sobus aucuparia) [Lk 04 (1953)]
III-4-3
|
20725 |
limburgse kaas |
stinkerd:
Syst. Frings
steŋkərt (L317p Bocholt)
|
Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24486 |
linde |
lindeboom:
lenəbaum (L317p Bocholt),
li-jnebuîm (L317p Bocholt)
|
lindeboom [ZND m]
III-4-3
|
34091 |
linkerachterkwartier |
kwartier links achter:
kǝtēr leŋs axtǝr (L317p Bocholt)
|
Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b]
I-11
|
33765 |
linkerkant van het paard |
binnenkant:
benǝkant (L317p Bocholt)
|
Kant waar de voerman het paard leidt. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
34090 |
linkervoorkwartier |
kwartier links voor:
kǝtēr leŋs vø̄r (L317p Bocholt)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|
17867 |
links, linkshandig |
links:
links (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
slinks:
slinks (L317p Bocholt)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|