e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
linksachter linksback (<eng.): liŋs`bak (Bocholt) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2
linkshandig persoon linkse klauw: eine linksche klauw (Bocholt, ... ), linkse poot: eine linksche poot (Bocholt), eine linksche poêt (Bocholt), eine linkse poet (Bocholt), linkse, een -: eine linksche (Bocholt, ... ), eine linkse (Bocholt) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] III-1-2
linksvoor linksbuiten: ... binne  liŋsbu:ətə (Bocholt) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
linnen, linnengoed linnen: linnen (Bocholt) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lip lip: lyp (Bocholt), løp (Bocholt, ... ) bovenlip [N 10b (1961)] || lip [RND], [ZND m] || onderlip [N 10b (1961)] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
lip van een hoefijzer lip: løp (Bocholt) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
litanie van de rozenkrans litanie (<lat.): litteniej (Bocholt) De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)] III-3-3
litteken lijkteken: liektijken (Bocholt), litteken: līētteiken (Bocholt), lītejkən (Bocholt), līteͅikə (Bocholt), lîêtteiken (Bocholt) Als een wond of zweer is genezen, blijt de plaats ervan meestal zichtbaar. die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [ZND 49 (1958)] || een litteken [ZND 37 (1941)] || litteken [ZND m] III-1-2
liturgisch vaatwerk kelken: kelke (Bocholt) De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] III-3-3
liturgische gewaden priesterkleren: preesterkleijer (Bocholt) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3