e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
matsen gelijkspelen: g`lie:k spuuële (Bocholt), samenspannen: saame spanne (Bocholt) in het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen] [N 112 (2006)] III-3-2
mayonaise mayonaise: màjjənéés (Bocholt) mayonaise [RND] III-2-3
mazelen mazeren: mazere (Bocholt) de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] III-1-2
medaillon medaille: een gouwe medalie (Bocholt), ein gouwe medalie (Bocholt, ... ), mədālí (Bocholt) een gouden medaille [ZND 38 (1942)] || medaille [ZND m] III-1-3
medelijden compassie: compassie (Bocholt), ich wuiw det ich kòmpassie möt dich kos höbbe: tegen iemand die onterecht aan het klagen is (klage möt gezòn bein)  kòmpassie (Bocholt) medelijden [ZND 33 (1940)] III-1-4
medicijn medicament: meedik’ment (Bocholt), pil: pille (Bocholt) Medicijn, geneesmiddel (geneesmiddel, medicijn, medicament, (pillen)) [N 107 (2001)] III-1-2
meditatie meditatie (<fr.): middetasie (Bocholt) Een meditatie, geestelijke overweging. [N 96B (1989)] III-3-3
meel meel: mę̄l (Bocholt) Het gemalen, maar nog niet bewerkte graan. Het woordtype boulté, het voltooid deelwoord van het Waalse ɛboulterɛ, ɛbouleterɛ, ø̄builenø̄, duidt er mogelijkerwijs op dat het graan in de genoemde plaatsen al een bepaalde bewerking heeft ondergaan. Zie ook het lemma ɛgemalen, niet gezuiverd graanɛ in wld II.1, pag. 85.' [Wi 53; JG 1a; JG 1b; l monogr.; N O, 37b; Sche 49; Sche 55; Vds 144; Vds 145; Vds 159; Jan 151; Jan 167; Jan 242; Coe 152; Coe 217; Grof 153; Grof 176; monogr.; Vld; Jan 9; Jan 10; Jan 11; Jan 14; Coe 9; Coe 14; N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; A 42A, 36 add.; N O, 19b] II-3
meelopslagplaats bloemzolder: blōmzǫldǝr (Bocholt) De ruimte of plaats waar het meel opgeslagen wordt. [N 29, 105b; N 29, 105e] II-1
meelschepje meelschup: mē̜ǝlšøp (Bocholt), meelschupper: mē̜ǝlšøpǝr (Bocholt) Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b] I-4