e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouwschort mouwenscholk: muwəšoͅlek (Bocholt) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mug mug: mègk (Bocholt) mug III-4-2
muilband naafband: nāf˱ba.nt (Bocholt) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof tweede band: twiǝdǝ [band] (Bocholt) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren muntel: møŋkǝl (Bocholt) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer kaakslag: kaakslaag (Bocholt, ... ), klats in het gezicht: Iets deftiger.  klats in t gezicht (Bocholt), klats tegen de smoel: klats tiègen dien smoel (Bocholt) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2
muiltje muiltje: müülkəs (Bocholt) muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
muis muis: mûs (Bocholt), muisje: mi-jske (Bocholt) muis || muisje III-4-2
muizen muizen: moeze (Bocholt) de katten muizen [ZND 31 (1939)] III-2-1
muntgeld kleingeld: ps. omgespeld volgens Frings.  klēͅi̯geͅlš (Bocholt), klinkend geld: ps. omgespeld volgens Frings.  kleŋkeͅnt geͅlš (Bocholt) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1