e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar beneden duiken add. tuimelaar: toem`laer (Bocholt) [II.] Vallende duif. III-3-2
naar de mis gaan mis horen: mes huuere (Bocholt) De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
naar de ram brengen leiden: lęi̯.ǝ (Bocholt) Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
naar links haar: har (Bocholt), hari-hari: hari hari (Bocholt) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hut: hø̜t (Bocholt) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
naaste naaste: naoste (Bocholt) Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)] III-3-3
nabidden nabeden: noabaeje (Bocholt) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Bocholt) nachtegaal [ZND 39 (1942)] III-4-1
nachthemd slaaphemd: slaəphumə (Bocholt) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon pon: pòn(kə) (Bocholt) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3