e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtkleren nachtkleren: nachtkle`jər (Bocholt) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtlampje nachtlampje: naxtlɛmpkə (Bocholt) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
nachtmis nachtmis: nachtmes (Bocholt) De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)] III-3-3
nachtzwaluw geitenmelker: geitemölker (Bocholt) nachtzwaluw III-4-1
nadeel nadeel: Och, ich weit ¯t neet; de höbs doa eigenlik viêr- of noadeil van  noadeil (Bocholt) nadeel III-1-4
nageboorte nageboorte: naogebōērte (Bocholt) menselijke nageboorte [N 10C (zj)] III-2-2
nageboorte van de koe rein: rɛi̯.n (Bocholt) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard (het) vuil: t ˲vul (Bocholt), rein: rɛ̄i̯n (Bocholt) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagel nagel: nāgəl (Bocholt) nagel [ZND m] III-1-1
nagras, tweede hooioogst achtermaad: axtǝrmǭt (Bocholt) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3